zaterdag 28 februari 2009

Dinner and a movie - net als in de film

We ontmoetten E., een Vlaams meisje dat al vijf jaar in New York woont. Veel indrukken over Amerika en haar inwoners deelden we. Zo laat ook zij op geregelde tijdstippen groentenbouillonblokjes overkomen omdat dat hier onvindbaar is. 
Een ervaring die zij al heeft opgedaan -en waar wij gelukkig niet aan moeten beginnen- is een Amerikaans lief zoeken. Ze vertelde dat het ECHT gaat zoals in de film: heel traditioneel en volgens een vast patroon. Een man vraagt een vrouw om uit eten te gaan en een film te gaan kijken. Als het klikt, dan blijven ze afspreken. Pas als Het Gesprek gevoerd is, vormen ze een koppel. De man kondigt Het Gesprek aan met de woorden: 'I guess we have to talk', en dan ontspint er zich een -volgens E. behoorlijk genant- gesprek waarbij beide partijen bevestigen dat ze het zien zitten om officieel een koppel te vormen. Het vreemde is: je kan al maandenlang elkaar iedere dag zien en seksuele omgang hebben, zolang Het Gesprek er niet geweest is, vorm je geen koppel en kan er ook zonder probleem 'bedrogen' worden (!).
E. gruwt ook van het feit dat Amerikanen -de vrouwen nog erger dan de mannen- geobsedeerd zijn door trouwen. Hun opperste doel, ongeacht het aantal diploma's dat ze in handen hebben, is trouwen en kinderen krijgen. De Amerikaanse huisgenotes van E. begrijpen niet dat zij daar zo nuchter tegenover staat en dat eigenlijk niet per se wil... Ze zijn verontwaardigd en hebben medelijden als E. naar haar vriend gaat om samen te koken: 'Wat? Neemt hij je niet mee uit eten? Komt hij je niet ophalen??'
Rare jongens, die Amerikaantjes...

woensdag 4 februari 2009

Happy 4706, 4707 of 4646!

Vorige week vierden de Chinezen heel de week hun eigen Nieuwjaar. Zondag ging er een parade door Chinatown in Manhattan. We waren eigenlijk net te laat om die te zien, maar we zagen wel heel veel blije Chinese families die snipperknallers lieten ontploffen en allerlei kleurige en fleurige attributen bij zich hadden. Het jaar van de os werd dus feestelijk ingezet. Blijkbaar hanteren ze niet echt een jaartelling en daarom zijn er verschillende data in omloop.
Eind de jaren 1850 arriveerden de eerste Chinese immigranten in New York. Ze maakten en verkochten sigaren. Daarna startten ze ook handwasserettes en restaurantjes. Langzaam groeide de groep Aziatische bewoners in de wijk en intussen is het New Yorkse Chinatown het tweede dichtstbevolkte van Amerika, na dat van San Francisco. Het leven in de Chinese wijk werd lange tijd gedomineerd door de zogenaamde Tongs, een soort clans met een eigen straatbende die bescherming en hulp gaven aan handelaars en bewoners. Er waren veel concurrerende Tongs en dus ook onderlinge 'oorlogen'. Het systeem heeft bestaan tot de jaren 1980.

Ondertussen op de universiteit

Diederik reist dus iedere dag een uur en een kwart vanuit Queens naar de universiteit in Stony Brook in ons blauwe wagentje, waarschijnlijk het kleinste autootje van New York. Diederik werd al een keer door een Johnny uitgedaagd om te racen en hij vond dat nogal vreemd, tot het hem inviel dat hij eigenlijk ook met een Johnnenbak voor 16-jarigen rondrijdt...
Maar terzake: de unief en zo. Ik ben zelf al enkele keren in Stony Brook geweest en dat is een gigantisch campuscomplex waar wegen doorlopen en waar een eigen politiedienst constant patrouilleert. Toch is het er qua studentenleven weinig soeps, maar hoe dat precies komt, weten we niet goed. In de eerste week moesten we er papierwerk in orde brengen. Ik heb toen kennisgemaakt met een van de secretaresses van het Ecology and Evolution-departement, waar Diederik deel van uitmaakt. Ze heet Donna en is ongeveer 55. Ze is opgegroeid op Long Island en is in heel haar leven nog maar twee keer op reis geweest, namelijk naar Arizona om familie te bezoeken. Donna is een superbehulpzame en vriendelijke vrouw. Haar bureau is versierd met kitscherig-melige prenten van cowboys en indianen en allerlei beeldjes in dezelfde country-stijl. Ze heeft een beige daimen vest met van die cowboyfriezels aan. Op haar computer prijkt een cowboyhoed. Ik heb echt mijn best moeten doen om niet met open mond rond te gapen naar al dat fraais. Diederik vertelde me later dat die hoed geen ornament is, maar dat ze die effectief ook draagt. 
Het bureau van Diederik is een raamloos geval dat al de bijnaam 'de bunker' kreeg. Hij deelt het met twee collega's: een Zwitser (Olivier) en een Colombiaan (Juan). Daartegenover in de gang zitten de drie secretaresses en af en toe worden Didi en co genoodzaakt om hun deur dicht te doen. Hun concentratievermogen kan namelijk niet altijd concurreren met het gekakel van de overkant. Op Halloween stuurde Diederik me vanuit zijn bureau een noodkreet: ik denk dat ik vroeg naar huis kom vandaag... Donna loopt al de hele dag rond met een zwart-wit geschminkt gezicht en met een skeletpak aan, help! 
De professor is dan weer een prettig gestoorde vrouw van eind de dertig. Ze heeft Diederik en Olivier al eens uitgelachen omdat die iedere middag hun zelf meegebrachte maaltijd opeten. With your tiny cup of soup and your home-made sandwiches, tsss Europeans! Ze praat enorm snel en houdt ervan om gezellig discussies te voeren met een pintje erbij. Toen we in het begin bij haar logeerden werd ze bijna gek van een debat op tv met Sarah Palin: ze ijsbeerde door het huis en riep: Nee! ik wil het niet horen, ik wil het niet zien! Ze reist af en toe naar Zuid-Amerika en zowel haar huis als haar gang op de unief zijn behangen met kleurrijke doeken, tegels, prenten en posters. Op Stony Brook heeft ze een kantoor MET vensters en Juan vertelde laatst op cafe hoe dat komt: het gebouw heeft blijkbaar een gebrek aan bureau's met vensters, dus is de officiele regel dat enkel professors een dergelijk bureau krijgen. Prof worden is dus de boodschap als je enig besef wilt hebben van het weer of de stand van de zon.
Bovenal heeft Diederik al enorm veel bijgeleerd van de prof en van zijn collega's en alle bekende sprekers (in de ecologiewereld, dan toch) die naar de unief komen. Hoe het in detail zit met de pronostiek Parkiet versus Boomklever, dat moeten jullie maar eens aan Diederik zelve vragen.

maandag 2 februari 2009

De koude trotseren - een berichtje over het weer

Blijkbaar is het in Belgie behoorlijk aan het winteren, maar hier kunnen ze er ook wat van. Sneeuw, temperaturen die weken niet boven het nulpunt uitkomen en daarbovenop een ijzige wind. De lucht blijft wel hemelsblauw en de zon schijnt dapper, dus de deprimerende Belgische grijsheid ondervinden we hier niet. De oplossing voor al deze guurheid: laagjes! Een paar topjes, een viertal t-shirts en een stuk of wat truien. Daarboven jas, sjaal, handschoenen, oorwarmers en muts. Zo waren we bestand tegen een strandwandeling op Fort Tilden. Veel foto's kon ik wegens kans op afvriezende ledematen niet trekken, maar deze ex-militaire basis deed eerder vreemd en desolaat aan, met heel wat verlaten gebouwen die op instorten staan. Er zijn wel opknappingswerken gebeurd, dus we vermoeden dat er zich in de zomer heel wat zonnebaders op het strand komen vleien. Enkele van de leegstaande militaire gebouwen zijn in gebruik genomen door artisten die er hun atelier hebben en hun werken verkopen. Over een paar jaar is het misschien wel the place to be...

De Amerikaan en zijn auto

Niets zo onafscheidelijk als een Amerikaan en zijn trouwe vierwieler... In het begin let je vooral op de grootte, de blinkendheid en de kleuren van de auto's, maar gaandeweg merkten we ook andere dingen op. De hele voorsteedse Amerikaanse maatschappij lijkt opgebouwd in functie van 'het komen en gaan met de auto'. Een knus restaurantje of pizzeria in een gezellig zijstraatje? Bestaat niet! Als je op zoek bent naar een plaats om te eten, steven dan met je wagen op een van de shoppingmalls af, alomtegenwoordig langs de drukke verbindingswegen. Daar, geprangd tussen een gigantische winkel met bureaumateriaal en een schoenengigant, vind je misschien wel iets eetbaars. Verwacht een keten, verwacht geen bestek, geen borden. ALS je er al ter plekke kan eten, krijg je een wegwerpbord en mag je ditobestek zelf samenscharrelen aan een tafeltje waar ook de servetten en de peper- en zoutstelletjes uitgestald staan. Liefst hebben ze dat je in je auto eet (dat doen ze hier dan ook echt, alsof dat NORMAAL is) of dat je het geheel mee naar huis neemt.
Op een bepaald moment wilden we eens geld afhalen en we bemerkten een filiaal van onze Amerikaanse bank (geld afhalen bij een andere bank betekent een zestal dollar extra betalen). We stapten uit, maar vonden er niet direct de bancontactautomaat. Een bediende gaf ons enkele aanwijzingen, maar echt duidelijk was het niet. Tot we merkten dat we IN onze auto moesten stappen, NAAST de bank moesten rijden om VANUIT de auto, DRIVE-THRUgewijs geld af te halen! Ook de Drive-thru apotheker en drive-thru wasserette zijn hier schering en inslag.
En dan de 'cupholder'. Iedere auto, ook in Europa, heeft wel een uitschuifbaar klepje waar je een blikje of flesje in kwijtkan en dat superhandig is, maar meer ook niet. Hier is deze zogenaamde 'cupholder' van staatsbelang. Dat komt ook wel door het overdreven koffiegebruik in Amerika. Het is niet uitzonderlijk dat je om zes uur 's avonds mensen over straat ziet banjeren met een literbeker koffie. En de koffieketen Starbucks is 's avonds niet minder bevolkt als 's morgens. Na aankoop van een beker koffie -bij een koffieketen, in de shoppingmall- wordt deze in de cupholder geschoven en tijdens het rijden opgedronken. Even gezellig een kopje koffie GAAN drinken is dus niet echt iets wat ze hier doen. Sommige auto's zijn zelfs extra geavanceerd en hebben een verwarmde cupholder, aansluitbaar op de aanstekerfunctie waardoor die liter koffie warm blijft tot op het eind.
Wandel je te voet in een dorp omdat de winkel of de pizzeria op loopafstand is, dan wordt je geconfronteerd met de afwezigheid van voetpaden en auto's die nog nooit rekening hielden met een eventuele zwakke weggebruiker. Niemand van boven de zestien loopt te voet op straat, tenzij je marginaal, zonderling of Europeaan bent. Er wordt dan wel eens gelachen: 'Jullie, Europeanen, gaan altijd overal te voet naartoe'...
Gelukkig, echt super gelukkig, wonen wij in New York City. Ook daar rijden er ongelooflijk veel auto's, maar in heel Amerika staan ook New Yorkers bekend als 'mensen die alles te voet willen doen'. In Manhatten is dan ook alles te voet bereikbaar en je moet al gek zijn om daar met een auto te willen manoeuvreren, laat staan hem iedere keer geparkeerd te krijgen. Andere Amerikanen raken hier gedesorienteerd omdat er geen malls zijn, waar alles zo mooi bij elkaar geduwd is met een gigantische parking erbij. Maar wij zijn o, zo blij met een knus restaurantje in een gezellig zijstraatje waar we wandelend kunnen komen aanzetten.